Maak keuzes
Meestal heb je wel tien argumenten waarom iets een goed of juist slecht idee is. Maar niemand kan zoveel dingen onthouden en hoe meer dingen je zegt, hoe minder er uiteindelijk blijft hangen. Maak dus een keuze: wat is het sterkste argument dat ik kan maken tegenover deze persoon. En daarna? Gebruik in het begin van het gesprek maximaal drie argumenten. Zo kan de ander goed onthouden wat je hebt gezegd.
Begin met het probleem
Als je een voorstel doet, heb je meestal al lang nagedacht over het probleem, en de oplossing. Iemand anders niet. Als je dan met het voorstel begint, komen bij hun meteen allemaal vragen op: Waarom eigenlijk? Gaat dat wel werken? Is dat niet veel te veel moeite? Als je met het probleem begint, in plaats van met de oplossing, gaan mensen eerst nadenken over het probleem. Leg uit waarom het zo erg is en dat het belangrijk is om op te lossen. Dan gaan mensen vanzelf met je meedenken over de oplossing, en zijn ze alleen maar blij dat jij dat denkwerk al voor ze gedaan hebt. Begin dus met het probleem, dan komt de oplossing vanzelf.
Laat je niet afleiden
Heel vaak komt er van alles voorbij in een discussie en niet alleen maar argumenten. Soms is het een persoonlijke aanval, soms een vraag over iets heel anders. Maar altijd zorgt het ervoor dat het gesprek niet meer gaat over jouw argumenten. Laat je niet afleiden en probeer bij je punt te blijven. Je kan weer teruggaan naar je verhaal met zinnen als: “Volgens mij hadden we het over ….,” of: “Daar hebben we een andere mening over, maar ik wil het graag nog even hebben over … “.
Stel vragen
Om iemand te overtuigen, is het belangrijk om goed te luisteren in plaats van meteen in discussie te gaan. Als je niet eerst luistert, gaat die ander ook niet naar jou luisteren. Probeer op een eerlijke manier samen te vatten wat de ander zegt. En stel vragen: “Wat bedoel je hiermee? Waarom vind je dat erg? Wat vind je dan hiervan?” Pas als je duidelijk hebt wat de ander vindt, stel je vragen over wat die ander vindt van jouw argumenten. Bijvoorbeeld door te zeggen: “Ik snap dat je bang bent dat er allemaal voetbalhooligans naar Nederland komen tijdens het WK. Wat denk jij dat we daar tegen kunnen doen?”