Nederlandse kinderen scoren het hoogst als het gaat om algemeen welbevinden. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd rapport van UNICEF waarin 43 landen met elkaar werden vergeleken. Tegelijkertijd dalen we op veel indicatoren en scoren Nederlandse kinderen laag als het gaat om situaties te begrijpen vanuit andermans perspectief.
Twee meisjes lopen samen naar huis na school op het schoolplein van de UNICEF-basisschool in Pazarcık, Kahramanmaraş, Turkije.
© UNICEF/UNI681197/Ölçer
Twee meisjes lopen samen naar huis na school op het schoolplein van de UNICEF-basisschool in Pazarcık, Kahramanmaraş, Turkije.
© UNICEF/UNI681197/Ölçer
‘’Dat we op nummer één staan is een uitkomst waar we als Nederland trots, én heel zuinig op moeten zijn’’, zegt Suzanne Laszlo, directeur UNICEF Nederland. ‘’Dat we zo hoog scoren komt omdat de basis voor veel kinderen hier op orde is. Daar moeten we dan ook in blijven investeren.’’
Het UNICEF-rapport ‘Report Card 19: Child Wellbeing in an Unpredictable World’, vergeleek het welzijn van kinderen in 43 landen op de indicatoren levenstevredenheid, academische en sociale vaardigheden, overgewicht, suïcide en kindersterfte. Deze indicatoren zijn gegroepeerd in drie grote categorieën: mentale gezondheid, fysieke gezondheid en vaardigheden. Het rapport vergelijkt de jaren 2018 met 2022 om zo de impact van onder meer de COVID19-pandemie te onderzoeken.
Het onderzoek laat zien dat in veel van de onderzochte landen het welzijn van kinderen sinds het begin van de COVID19-pandemie aanzienlijk is verslechterd. Kinderen presteren slechter op school, hebben vaker overgewicht en zijn minder tevreden met hun leven. Ook bij de goede score van Nederland gelden kanttekeningen: Nederland toont op veel indicatoren een verslechtering.
UNICEF doet veel aanbevelingen voor alle onderdelen van het leven van een kind en benadrukt het belang van een samenhangende, brede aanpak. Voor Nederland zijn er specifieke aandachtspunten: investeringen in het onderwijs op basisvaardigheden, kansengelijkheid en sociale en emotionele vaardigheden, naast blijvende investeringen in basisvoorzieningen zoals bibliotheken, zwembaden, sport en cultuur zijn essentieel voor het behouden van deze goede score. Tot slot moet er aandacht besteed worden aan het lage percentage kinderen dat zich in elkaar kan inleven. Uit een eerdere peiling onder jongeren bleek dat veel van hen diep geraakt zijn door polarisatie en veel jongeren zich buitengesloten voelen.
Laszlo: ‘’Wat dit rapport bovenal laat zien is dat Nederland voor de meeste kinderen een fijne plek is om op te groeien, wat een prachtige uitkomst is. Maar er zijn ook groepen in Nederland met wie het niet goed gaat, denk aan kinderen in armoede, kinderen in asielzoekerscentra of kinderen in de jeugdzorg. Laat dit een aanmoediging zijn om te zorgen dat álle kinderen in Nederland zich kunnen ontwikkelen tot gelukkige volwassenen.’’
Naast Nederland scoorden Frankrijk en Denemarken ook hoog in het rapport. De landen met de laagste algehele scores zijn onder andere Chili, Turkije en Mexico. Over het algemeen zijn de meeste landen in het rapport erin geslaagd te voorzien in de basisbehoeften van kinderen, zoals een laag sterftecijfer en een hoge deelname aan onderwijs. Veel landen worden echter geconfronteerd met toenemende uitdagingen: de mentale gezondheid en levenstevredenheid van kinderen hebben over het algemeen afgenomen en het aantal kinderen met overgewicht blijft toenemen. Ook sociaaleconomische ongelijkheid blijft aanhouden.
UNICEF benadrukt in het rapport dat deze uitdagingen een complete, holistische aanpak vereisen en doet een oproep tot dringende actie om ongelijkheden te verminderen en veerkracht op te bouwen van kinderen wereldwijd.