Meer dan de helft van de scholen in Noordoost-Nigeria blijft dicht

29 september 2017

MAIDUGURI - Door de Boko Haram crisis in Noordoost-Nigeria blijft 57 procent van de scholen gesloten, ook nu het nieuwe schooljaar begint. Dat geldt voor scholen in de staat Borno, het ergst getroffen gebied, stelt UNICEF.  

Sinds 2009 zijn in Noordoost-Nigeria meer dan 2.295 leerkrachten gedood. 19.000 zijn gevlucht. Bijna 1.400 scholen zijn kapot gemaakt. De meeste daarvan kunnen niet meer open, ofwel vanwege de schade, ofwel omdat ze in onveilige gebieden staan.  

Zo’n 3 miljoen kinderen hebben hulp nodig om onderwijs te volgen in de noodsituatie waarin zij zich bevinden. "Kinderen in het noordoosten van Nigeria gaan door zoveel horror heen", aldus Justin Forsyth, adjunctdirecteur van UNICEF. Hij bracht de afgelopen dagen een bezoek aan de stad Maiduguri, middenin het crisisgebied. "Naast de afschuwelijke ondervoeding, het geweld en de cholera-uitbraak zijn de aanvallen op scholen een groot gevaar voor een hele generatie kinderen, die daardoor geen toekomst hebben – evenmin als hun land."

In de drie ernstigst getroffen gebieden in Noordoost-Nigeria is UNICEF er samen met partnerorganisaties in geslaagd om bijna 750.000 kinderen naar school te krijgen. Daarvoor zijn 350 tijdelijke schoolruimtes ingericht en bijna 94.000 pakketten met lesmateriaal uitgedeeld. UNICEF werkt daarnaast aan het herstel van in onbruik geraakte scholen en klaslokalen en traint leraren om het onderwijssysteem te verbeteren.

Het onderwijs aan de ontheemde kinderen biedt kansen. Veel kinderen in de kampen rondom Maiduguri gaan nu voor het eerst van hun leven naar school. In het kamp Muna Garage bijvoorbeeld, ziet 90 procent van de leerlingen voor het eerst een school van binnen.

Bijna 1 miljoen kinderen zijn door de crisis van huis verdreven. 450.000 kinderen onder de vijf jaar lijden dit jaar naar verwachting onder ernstige acute ondervoeding. Het gebruik van kinderen als menselijke bom - wat dit jaar al bijna honderd keer gebeurde - heeft een klimaat van wantrouwen gezaaid onder de gemeenschappen in het noordoosten. De cholera-uitbraak heeft meer dan 3900 mensen getroffen, waaronder 2.450 kinderen.