Nederland schiet te kort in de bescherming van minderjarige slachtoffers van mensenhandel. Die conclusie trekken UNICEF Nederland en Defence for Children-ECPAT Nederland op basis van eigen onderzoek. Minister Opstelten van Justitie krijgt dit rapport, Kinderhandel in Nederland, op 30 mei in Nieuwspoort aangeboden. In het rapport staat de aanpak van kinderhandel in Nederland en de hulp aan de slachtoffers centraal. Het rapport wordt ook gepresenteerd aan de Europese onderzoeksmissie die vanaf 3 juni ons land bezoekt om de naleving van het Europese Mensenhandelverdrag te controleren.
De Nederlandse overheid heeft van opsporing en bestrijding van mensenhandel haar prioriteit gemaakt. In het beleid is echter te weinig aandacht voor de bijzondere positie van minderjarige slachtoffers, stellen UNICEF Nederland en Defence for Children-ECPAT. Het Nederlandse beleid behoeft verbetering op het terrein van preventie, bij het melden en registeren, bij de opvang en hulpverlening en bij de bescherming van minderjarige slachtoffers tijdens opsporing en vervolging.
Registratie en hulpverlening
Het aantal geregistreerde minderjarige slachtoffers van kinderhandel in Nederland neemt toe, van 104 slachtoffers in 2006 naar 223 slachtoffers in 2012. Toch zijn lang niet alle minderjarige slachtoffers in beeld. Het melden van minderjarige slachtoffers door andere instanties dan de politie, zoals bijvoorbeeld de hulpverlening, blijkt onvolledig. Alle professionals die met deze slachtoffers in aanraking komen zouden dat verplicht moeten melden.
Uit het onderzoek blijkt dat de grootste zorgen bestaan over de opvang en zorg aan minderjarige slachtoffers van grensoverschrijdende mensenhandel. De belangen en behoeftes van de slachtoffers staan hier niet voorop. De (psychologische) hulpverlening komt laat op gang en wordt overschaduwd door perikelen over het wel of niet verkrijgen van een verblijfsvergunning. Dit maakt de kansen van deze kinderen op volledig herstel en een normale plek in de samenleving, hier of elders, klein.
“Deze kinderen hebben te maken met onzekerheid over hun toekomst en posttraumatische stress veroorzaakt door hun verleden”, stelt Majorie Kaandorp, expert kinderrechten UNICEF Nederland.