UNICEF veroordeelt het verbod op hulpverlening door vrouwelijke medewerkers in Afghanistan

31 december 2022

Vrouwelijke medewerkers van nationale en internationale humanitaire organisaties mogen van de Taliban in Afghanistan niet meer werken. UNICEF veroordeelt dit besluit. Het verbod is een grote klap voor kwetsbare gemeenschappen in het land. Het is bovendien een ernstige overtreding van internationale humanitaire wetgeving en van de fundamentele mensenrechten van vrouwen in Afghanistan. Het verbod volgt kort op de beslissing om alle vrouwen de toegang tot hoger onderwijs te ontzeggen. 

Vrouwelijke hulpverleners onmisbaar 

Vrouwelijke medewerkers zijn enorm belangrijk bij het verlenen van humanitaire hulp in Afghanistan. Ze zijn leraren, voedingsexperts, dokters, zusters en leiders. Vrouwen hebben toegang tot bevolkingsgroepen die hun mannelijke collega’s niet kunnen bereiken. Zij redden levens. De professionele expertise van vrouwen in humanitaire hulpverlening is onmisbaar. Met name op het gebied van gezondheid, voeding, onderwijs en kinderbescherming spelen vrouwelijke hulpverleners een enorm grote rol. 

Levensreddende programma’s noodgedwongen stopgezet 

Op dit moment proberen 28 miljoen mensen in Afghanistan, waaronder miljoenen vrouwen en kinderen, te overleven. Het land worstelt met economische achteruitgang, diepgewortelde armoede en een strenge winter. Veel mensen lijden hierdoor honger. 

De beslissing heeft direct levensbedreigende gevolgen voor Afghanen. Door het gebrek aan vrouwelijke medewerkers is nu al een aantal belangrijke humanitaire programma’s noodgedwongen stopgezet. Waaronder ook programma’s van UNICEF, die tot voor kort in Afghanistan hulp boden aan 19 miljoen mensen, waaronder ruim 10 miljoen kinderen. Doordat vrouwelijke hulpverleners niet kunnen werken brengen de Afghaanse autoriteiten de levens en het welzijn van een groot deel van de bevolking in gevaar. Met name van vrouwen en kinderen.

Dringende oproep tot heroverweging 

UNICEF blijft in gesprek gaan met de Afghaanse autoriteiten om te benadrukken hoe belangrijk het is deze beslissingen te heroverwegen. Toch kunnen we niet om de praktische beperkingen heen, waarmee humanitaire organisaties nu worden geconfronteerd. We voorzien dat in de toekomst nog veel meer programma’s stopgezet moeten worden. Zonder vrouwelijke hulpverleners kan veel humanitair werk niet uitgevoerd worden.

We dringen er bij de autoriteiten dan ook op aan zowel de beslissing over het onderwijs als het werk bij NGO’s te heroverwegen en terug te draaien. Het is belangrijk dat vrouwelijke hulpverleners hun werk kunnen blijven doen en dat vrouwelijke studenten hun opleiding kunnen vervolgen.