UNICEF: Helft baby’s krijgt geen borstvoeding binnen eerste levensuur

29 juli 2016

Uitgestelde borstvoeding verhoogt risico babysterfte met 80 procent

New York, Den Haag 29 juli 2016 – Zo’n 77 miljoen pasgeborenen per jaar krijgen geen borstvoeding binnen een uur na de geboorte. Dat is de helft van alle baby’s. Ze lopen essentiële voedingsstoffen, antilichamen en huid-op-huidcontact met hun moeder mis, die ze beschermen tegen ziekte en dood. Dat zegt UNICEF vandaag op basis van nieuwe cijfers over de afgelopen vijftien jaar. Toename van borstvoeding gaat langzaam en vrouwen krijgen niet de hulp die ze nodig hebben om direct borstvoeding te geven. Hoe langer borstvoeding wordt uitgesteld, hoe groter de kans dat een baby sterft in de eerste levensmaand.  Twee tot 23 uur uitstel van borstvoeding na de geboorte verhoogt het risico op sterfte in de eerste 28 levensdagen met veertig procent. Bij uitstel van 24 uur of meer is dat zelfs tachtig procent. 

"Wachten met het eerste essentiële contact met hun moeder buiten de baarmoeder, vermindert de overlevingskansen van de pasgeborene, beperkt het aanbod van moedermelk en verkleint de kans dat de baby uitsluitend borstvoeding krijgt", aldus France Bégin, senior voedingsadviseur van UNICEF. "Als alle babys de eerste zes maanden alleen moedermelk zouden krijgen, zouden meer dan 800.000 levens per jaar worden gered." 

In sub-Sahara Afrika is kindersterfte onder de vijf jaar het hoogste in de wereld. In West- en Centraal-Afrika is borstvoeding sinds het jaar 2000 niet toegenomen en in Oost- en Zuidelijk Afrika bedroeg de toename slechts tien procentpunten. Zelfs in Zuid-Azië, waar vroege borstvoeding verdrievoudigde in vijftien jaar - van zestien procent in 2000 tot 45 procent in 2015 - is de toename niet genoeg: 21 miljoen pasgeborenen wachten nog te lang op borstvoeding. 

"Moedermelk is het eerste vaccin van een baby, de eerste en de beste bescherming tegen ziekte en aandoeningen," zei France Bégin. "Bij pasgeborenen, goed voor bijna de helft van alle sterfte bij kinderen onder de vijf jaar, kan vroege borstvoeding het verschil maken tussen leven en dood." 

Onderzoek van UNICEF toont dat vrouwen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben om borstvoeding te geven onmiddellijk na de geboorte, zelfs niet wanneer een arts, verpleegkundige of vroedvrouw aanwezig is bij de bevalling. In het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Zuid-Azië geven vrouwen die bevallen met deskundige hulp zelfs minder borstvoeding in het eerste uur na de geboorte dan vrouwen die deze hulp niet krijgen. 

Het voeden van baby’s met andere voeding is een reden voor vertraagde borstvoeding. In veel landen is het gebruikelijk om een baby moedermelkvervangers, koemelk of suikerwater te geven in de eerste drie dagen. Bijna de helft van alle pasgeborenen wordt zo gevoed. Bij gebruik van deze minder voedzame alternatieven krijgen baby’s minder vaak borstvoeding, waardoor het moeilijker wordt voor moeders om te starten met het geven van de borst en daarmee door te gaan.  

Wereldwijd krijgt slechts 43 procent van de kinderen jonger dan zes maanden uitsluitend borstvoeding. Baby's die helemaal geen borstvoeding krijgen lopen veertien keer meer kans om te sterven dan baby’s die met alleen moedermelk zijn gevoed. Iedere hoeveelheid moedermelk verkleint het risico op overlijden. Baby's die nooit moedermelk krijgen lopen zeven keer meer kans op dodelijke infecties dan kinderen die op zijn minst enige moedermelk krijgen de eerste zes maanden.