Meer actie nodig voor verbeterde veiligheid en humanitaire toegang in Myanmar voor veilige terugkeer van Rohingya kinderen

25 januari 2018

Verbeterde veiligheid en ongehinderde humanitaire toegang tot Myanmar zijn essentieel voordat Rohingya kinderen veilig terug kunnen keren vanuit Bangladesh zegt, Justin Forsyth, adjunct-directeur van UNICEF vandaag.

“Ongeveer 58 procent van de vluchtelingen is kind, waarvan velen getraumatiseerd zijn door hun ervaringen met geweld,” vertelt Forsyth vanuit het Kutupalong vluchtelingenkamp in het zuiden van Bangladesh. “Het is cruciaal dat hun rechten en behoeften wat betreft bescherming en hulp voorop staan in elke overeenkomst voor de terugkeer naar Myanmar. De terugkeer van elke vluchteling naar Myanmar moet vrijwillig, veilig en waardig zijn.”

In het grote Kutupalongkamp woont een groot deel van de 688.000 Rohingyavluchtelingen die uit Myanmar zijn gevlucht na een geweldsuitbraak eind augustus. Meer dan de helft van de vluchtelingen is kind.

“Alleen al de laatste dagen hebben we verhalen gehoord van branden en schietpartijen in dorpen over de grens. Tot de veiligheid en het welzijn van elk kind dat naar Myanmar terugkeert gegarandeerd kan worden, zijn gesprekken over repatriëring te vroeg,” zegt hij.

“De Bengalese autoriteiten verdienen enorme waardering voor alles dat ze gedaan hebben om deze wanhopige mensen te helpen. Onder hun leiding zijn de slechtst denkbare consequenties voorkomen ondanks de ongelofelijk moeilijke omstandigheden.”

Forsyth wees echter op het feit dat het regenseizoen eraan komt, waardoor enorme uitdagingen in het verschiet liggen.

“De omstandigheden in de kampen hier zijn ongenadig – de overbevolking en het tekort aan schoon water, sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en onderwijs brengen allemaal grote risico’s mee voor de kinderen.”

UNICEF werkt net als vele andere internationale en nationale organisaties samen met de Bengalese autoriteiten om diensten te leveren en de vluchtelingenpopulatie en nabijgelegen gemeenschappen te ondersteunen. In samenwerking met partners heeft UNICEF inmiddels honderden waterputten gegraven, 16.000 toiletten geïnstalleerd, bijna een miljoen kinderen en volwassenen ingeënt tegen cholera, 335.000 kinderen onderzocht op ondervoeding en voor bijna 80.000 kinderen voor onderwijs gezorgd.

Het uitbreken van ziektes is een constant gevaar in de overvolle kampen. De kampen moeten dringend worden ontlast zodat alle vluchtelingen toegang hebben tot basisvoorzieningen. Op dit moment delen soms wel honderd personen één toilet en er is vaak niet genoeg water.

Er moet ook meer worden gedaan om de kwetsbare kinderen te beschermen tegen mensenhandelaren en andere gevaren. Er moet ook meer psychosociale hulp worden geboden aan de kinderen die op dit moment nog getraumatiseerd zijn door de ervaringen waardoor ze hun huis moesten verlaten.

De ruimtes waar kinderen kunnen komen om te leren en te ontspannen zijn in korte tijd snel uitgebreid, maar het zijn er nog niet genoeg om alle kinderen in hun behoefte te voorzien. Bijna 220.000 kinderen gaan op dit moment niet naar school.

“Hoe langer deze kinderen geen kans hebben om te leren, hoe groter het risico is dat zij hun kans missen om een toekomst voor zichzelf en hun families te bouwen.”