UNICEF: groeiende ongelijkheid bij kinderen in rijke landen

14 april 2016

In Denemarken is de minste ongelijkheid tussen kinderen. In Israël en Turkije zijn de verschillen tussen kinderen wat betreft inkomen, gezondheid, onderwijs en levenstevredenheid het grootst. Twee van de rijkste landen ter wereld, Japan en de Verenigde Staten, scoren laag als het gaat om inkomensongelijkheid waarin kinderen opgroeien. Dat blijkt uit het 13e Report Card onderzoek van UNICEF, “Fairness for Children”, dat de ongelijkheid in welzijn van kinderen in de rijkste landen ter wereld meet. Nederland hoort bij de groep landen waar de ongelijkheid het kleinst is: ons land staat op de zesde plaats.

Er is voor Nederlandse kinderen een aantal opvallende bevindingen:

  • In vergelijking met de andere landen zijn de verschillen in levenstevredenheid in Nederland het kleinst. Ook hebben we de kleinste groep kinderen (4,4 procent) die ‘het leven’ het cijfer 4 of lager geeft.
  • De kloof tussen kinderen die in armoede leven en kinderen die leven in een huishouden met een gemiddeld inkomen is in Nederland relatief stabiel. Bijna zes procent van de kinderen leeft in ons land in een huishouden met minder dan de helft van het gemiddelde inkomen. In de helft van de onderzochte landen is dit tien procent.
  • Uit het onderzoek blijkt dat 20 procent van de jongeren in Nederland dagelijks een of meer gezondheidsklachten heeft, zoals hoofd-, rug- of buikpijn, duizelig, slecht humeur, nerveus of lastig in slaap vallen. Meisjes lopen in Nederland, net als in alle andere onderzochte landen, meer risico om achterop te raken in gezondheid. Het eten van suiker of het drinken van softdrinks is omlaag gegaan bij de groep kinderen die dat het meeste deed.
  • In 35 van de 39 onderzochte landen lopen jongens meer kans om onder het minimum onderwijsniveau te scoren. Nederland is een van de vier landen waarbij dit verschil tussen jongen en meisjes nauwelijks aanwezig is.

“Hoewel Nederlandse kinderen relatief gezien tevreden zijn met hun leven is er, in vergelijking met eerdere onderzoeken, meer ongelijkheid tussen Nederlandse kinderen als het gaat om gezondheid, onderwijs en inkomen”, stelt Esther Polhuijs, kinderrechtendeskundige bij UNICEF Nederland. “De Nederlandse overheid moet erop letten dat die verschillen niet nog groter worden.”

Om het welzijn van kinderen te verbeteren, beveelt UNICEF aan de inkomens van de armste huishoudens te beschermen, de onderwijsprestaties van kansarme leerlingen te ondersteunen, een gezonde levensstijl voor alle kinderen te stimuleren, levenstevredenheid serieus te nemen en de welzijnsagenda’s te richten op gelijke kansen voor alle kinderen.

“Report Card 13 herinnert ons eraan dat het welzijn van kinderen niet een onvermijdelijke uitkomst is van de individuele omstandigheden of van het niveau van economische ontwikkeling, maar dat het wordt gevormd door beleidskeuzes,” zegt Sarah Cook, directeur van het UNICEF onderzoekscentrum Innocenti in Florence. “Naarmate het inzicht over de impact van ongelijkheid groeit, wordt het steeds duidelijker dat overheden het verbeteren van het welzijn van alle kinderen prioriteit moeten geven, zodat alle kinderen de kans krijgen om zich volop te ontwikkelen.”

Andere belangrijke bevindingen:

  • Alleen Spanje en de Verenigde Staten hebben zich sinds 2002 verbeterd op alle gezondheidsindicatoren (gezond eten, gezondheidsklachten en lichaamsbeweging).
  • Estland, Ierland, Letland en Polen scoren relatief goed op onderwijs: het verschil tussen de slechts scorende groep en het gemiddelde is klein en slechts een kleine groep kinderen haalt de minimale taalvaardigheidsnormen niet.