De meest in het oog springende aanbevelingen uit het rapport van het Kinderrechtencollectief zijn:
- Voorzieningen voor kinderen komen onder druk te staan door de bezuinigingen. Het Kinderrechtencollectief vraag de overheid om de gevolgen voor kinderen te beperken, met extra aandacht voor kindermishandeling, voor- en vroegschoolse educatie en zorgleerlingen, en daarbij jeugdparticipatie actief te bevorderen. Extra ondersteuning is nodig voor kinderen uit arme gezinnen, met speciale aandacht voor kinderen in Caribisch Nederland.
- Het is ontoelaatbaar dat er in Nederland jaarlijks nog steeds meer dan 118.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling zijn. Te veel mishandelde kinderen krijgen geen hulp voor zichzelf en het lukt de hulpverleners onvoldoende om gezinsgeweld blijvend te stoppen. De Rijksoverheid moet monitoren of dit in het nieuwe jeugdstelsel verbetert en ook zelf investeren in verbeteringen.
- De decentralisatie van de jeugdzorg brengt veel kansen maar ook risico’s met zich mee. Zo zou er rechtsongelijkheid kunnen ontstaan tussen kinderen uit verschillende gemeenten. Voor asielzoekerskinderen is de hulpplicht nog steeds niet in de wet opgenomen. Het is daarom belangrijk dat de Rijksoverheid garanties en waarborgen biedt om te voorkomen dat kinderrechten bij de decentralisatie geschonden worden.
- Het is essentieel dat er onderzoek wordt gedaan naar de belangen van kinderen in migratieprocedures. Kinderen kunnen andere gronden hebben om bescherming in Nederland te vragen dan hun ouders. 2.500 kinderen leven nog gescheiden van hun ouder(s) omdat zij niet voldoen aan de strenge regels voor gezinshereniging. Duizenden kinderen in asielzoekerscentra hebben wel een dak boven hun hoofd maar geen thuis. Zorg voor kindvriendelijke opvang en maak een einde aan het grote aantal verhuizingen.
- De positie van minderjarige slachtoffers van uitbuiting is slecht: het is onacceptabel dat het verkopen van kinderen in Nederland niet strafbaar is en dat buitenlandse minderjarige slachtoffers van mensenhandel niet onvoorwaardelijk een verblijfsvergunning krijgen. Het Kinderrechtencollectief vraagt om op deze punten wet- en regelgeving aan te passen en te zorgen voor voldoende aanbod van gespecialiseerde opvang en hulpverlening.
Het is ontoelaatbaar dat Nederland wereldwijd in de top 3 staat van landen waar kinderporno wordt gehost. Dit vraagt om een duidelijke aanpak.
- Het is zorgwekkend dat er geen actueel inzicht is in gegevens en ontwikkelingen in Europees en Caribisch Nederland op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Nederland moet voldoende data beschikbaar stellen voor adequate monitoring.
- Er wordt structureel bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. Succesvolle onderwijsprogramma’s worden stopgezet. Nederland dient als welvarend land zijn verantwoordelijkheid te nemen en te investeren in kinderrechten en onderwijs in ontwikkelingslanden.
- Het Kinderrechtencollectief maakt zich zorgen over de militaire opleidingen die jongeren in Nederland al vanaf hun vijftiende kunnen volgen.Vraagtekens worden gezet bij het gebrek aan speciale richtlijnen of instructies voor de omgang met kinderen, de zwaarte van de mentale en fysieke trainingen, en het gebrek aan toezicht tijdens stageperiodes op het terrein van Defensie.
Het Kinderrechtencollectief vraagt de Nederland overheid zich sterker in te zetten om de aanbevelingen van het VN-Kinderrechtencomité uit 2009 op te volgen en zo het kinderrechtenbeleid te verbeteren. Het Kinderrechtencollectief mist een minister van Jeugd die de aansluiting van al deze beleidsmaatregelen en aandachtspunten kan coördineren.
Rapporteren bij het VN-Kinderrechtencomité
Eens in de vijf jaar legt Nederland verantwoording af bij het VN-Kinderrechtencomité in Genève over de naleving van de rechten van kinderen, zoals geformuleerd in het VN-Kinderrechtenverdrag. Nederland is in mei 2015 aan de beurt. Op 24 september krijgen de jongeren en mensenrechtenorganisaties de kans om te vertellen hoe zij vinden dat de overheid het VN-Kinderrechtenverdrag uitvoert. Het Kinderrechtencollectief licht dan namens ruim zeventig ngo’s zijn rapport toe.