In de Democratische Republiek Congo (DRC) zijn opnieuw mensen ziek geworden en overleden door ebola. Deze uitbraak zal moeilijker zijn te bestrijden dan de vorige.
Tijdens de vorige ebola-uitbraak in de Democratische Republiek Congo gingen hulpverleners op pad met infrarood-thermometers van UNICEF. Koorts kan duiden op ebola.
© UNICEF/Shadid
Op 24 juli kon in de provincie Equateur in de DRC de vlag uit: een uitbraak van ebola was bedwongen en het aantal sterfgevallen als gevolg van dit levensgevaarlijke virus was dankzij snel handelen binnen de perken gebleven. Maar nog geen week later dook ebola opnieuw op, nu in de provincies Noord-Kivu en Ituri. Deze gebieden liggen meer dan tweeduizend kilometer van Equateur en het dan ook onduidelijk of de twee uitbraken met elkaar verband houden.
Ook is er een andere prangende vraag: of de regering van de DRC, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en UNICEF opnieuw de verspreiding van ebola vlug kunnen bedwingen. Meer dan honderd gewapende groepen maken Noord-Kivu en Ituri onveilig en dat belemmert de hulpverlening ernstig. Maar die hulp komt er, hoe dan ook. Op 3 augustus telden Noord-Kivu en Ituri samen al 49 vermoedelijke gevallen van ebola en dit aantal loopt op. Haast is dus geboden.
UNICEF leidt net als bij de vorige uitbraak de voorlichting over het voorkomen van nieuwe besmettingen. Via radiospotjes, posters en megafoons krijgt de bevolking uitleg over hoe ze patiënten veilig kunnen verzorgen en overledenen zonder besmettingsrisico kunnen begraven. Ook zorgt UNICEF bijvoorbeeld voor waterzuiveringsmiddelen en infrarood-thermometers, zodat snel duidelijk is of er koorts heerst (een symptoom van de ziekte) op scholen en andere drukke plekken. De WHO bekijkt daarnaast hoe de inwoners van Noord-Kivu en Ituri zo snel mogelijk kunnen worden ingeënt met het ebolavaccin.