Asielopvang in Nederland

UNICEF blijft onophoudelijk aandacht vragen voor de situatie van de kwetsbare kinderen in de Nederlandse asielopvang. De belangen van deze kinderen, die gevlucht zijn voor oorlog en conflic, moeten voorop staan. Maar door de opvangcrisis komen die steeds verder in de knel. Volgens het Kinderrechtenverdrag hebben kinderen het recht op kindvriendelijke en veilige asielopvang, ter bescherming van hun welzijn en ook om psychische en ontwikkelingsschade te voorkomen.  

Noodopvang is geen passende oplossing voor kinderen

UNICEF Nederland vindt het goed dat alle betrokken partijen –het kabinet, veiligheidsregio’s, gemeenten en COA – hun best doen om te zorgen voor voldoende opvangplekken voor asielzoekers. Ook vindt UNICEF het goed dat zij op iets langere termijn af willen van alle tijdelijke oplossingen en dat er snel woningen moeten komen voor statushouders. Dat is ook echt noodzakelijk om ervoor te zorgen dat meer dan 2000 kinderen in de noodopvang daar weg kunnen. De omstandigheden in de noodopvang zijn schadelijk voor deze kinderen.   

Dat is meteen ook de grote zorg die UNICEF heeft.  We missen de specifieke aandacht voor kinderen. Ook in de nieuwe plannen van het kabinet moeten kinderen met honderden tegelijk wonen en is niet duidelijk hoe school, zorg en veiligheid voor ze wordt geregeld.

Kwaliteit naast kwantiteit van groot belang

In het de nieuwe plannen wordt gesproken over tijdelijke noodvoorzieningen (TNV’s). In de plannen staat ook dat zaken als onderwijs en zorg goed moeten worden geregeld. Dat klinkt mooi, maar de grote vraag is hoe dit er dan in de praktijk uitziet. Het gaat vooral over plekken, terwijl kinderen veel méér nodig hebben dan alleen een dak boven hun hoofd. Ze moeten niet steeds hoeven verhuizen, ze moeten naar school kunnen, toegang hebben tot (medische) zorg en begeleiding en hulp krijgen. Het gaat om kwetsbare kinderen. Juist deze kinderen moeten zich veilig en beschermd voelen en niet verder beschadigd raken.   

Uit onderzoek van UNICEF Nederland en anderen van de Werkgroep Kind in azc blijkt dat kinderen ontwikkelingsschade oplopen in tijdelijke noodopvanglocaties. Dat komt onder andere doordat het in de noodopvang onmogelijk is om juist onderwijs en zorg goed te regelen en te zorgen dat kinderen er ook toegang toe hebben. De nieuwe tijdelijke noodvoorzieningen veranderen daar niets aan. Dat betekent ook dat de huidige schadelijke situatie voor kinderen in de asielopvang niet stopt.

Zet de bescherming van kinderen voorop

UNICEF vindt dat het kabinet ervoor moet zorgen dat kinderen in de (crisis)noodopvang geen verdere schade oplopen in hun ontwikkeling. Dat betekent dat in de nieuwe plannen het belang van kinderen centraal moet staan. Dus nu - en niet pas als iedereen een dak boven zijn hoofd heeft.  Deze kinderen moeten zo snel mogelijk naar kleinschalige en blijvende opvang, waar zij de hele asielprocedure kunnen verblijven. Waar ze naar school kunnen, de juiste zorg krijgen, zich veilig voelen en kind kunnen zijn. Zet in het plannen de bescherming van kinderen voorop. Bescherm deze kinderen en zorg ervoor dat ze niet verder beschadigd raken.

Waar krijgen kinderen in de noodopvang mee te maken? 

Op 20 juni 2022 verscheen een onderzoek van UNICEF en anderen (in de werkgroep Kind in azc). Voor dat onderzoek is gesproken met zorg- en onderwijsprofessionals die werken met kinderen in de asielopvang en de noodopvang. Zij geven aan dat kinderen voortdurend moeten verhuizen en dat het daarom onmogelijk is om goed onderwijs en goede zorg te bieden. Kinderen moeten lang wachten tot ze naar school kunnen of een eerste gezondheids-intake krijgen. Dat is niet goed, want kinderen hebben rust en stabiliteit nodig en toegang tot de juiste zorg. 

Ook in de noodopvang en crisisnoodopvang zelf is het voor kinderen geen prettige plek. Er zijn veel mensen bij elkaar, er is altijd geluid, geen privacy, het eten is niet altijd passend waardoor ondervoeding ontstaat. Kinderen voelen zich niet veilig, vallen in slaap op school, raken uitgeput en geïsoleerd. Dat zorgt voor problemen. Zoals een van de ondervraagden in het onderzoek zegt: ‘Kinderen gaan slechter de noodopvang uit dan ze erin gaan’.