meiden highfiven

Visie op de Jeugd

In Nederland wonen 3.3 miljoen minderjarigen, ruim achttien procent van de bevolking. Het beleid van de overheid heeft direct invloed op hun ontwikkeling. Met een duidelijke visie op de jeugd wordt een sterke basis gelegd voor een goed en kansrijk leven. Juist als kinderen opgroeien is dit hard nodig.

Visie

UNICEF roept politieke partijen en de aanstaande nieuwe regering op om in het regeerakkoord duidelijk aan te geven wat haar visie is op het opgroeien en de ontwikkeling van de jeugd en wat de verantwoordelijkheid van de overheid daarbij is.

    • Ouders zijn verantwoordelijk voor een goede ontwikkeling van kinderen. De overheid heeft vanuit het VN-Kinderrechtenverdrag de plicht ouders hierin te ondersteunen en te zorgen voor goede omstandigheden en voorzieningen voor kinderen en gezinnen. 

      Uitdagingen samenleving    

      Onze samenleving kent tal van uitdagingen die een grote impact hebben op kinderen. Uitdagingen op het gebied van digitalisering, jeugdzorg, onderwijs, armoede, klimaat, mentale gezondheid, opvang van vluchtelingen en meer.   

      Positie kinderen  

      Kinderen hebben daarnaast een relatief zwakke positie naar politiek en overheid. Kinderen hebben geen stemrecht, zijn minder goed verenigd, tellen economisch minder mee, worden vaak niet gehoord en hebben een kwetsbare en juridisch zwakke positie.  
      Dit vraagt om een visie op de jeugd. Het ontbreken van een visie maakt dat niet holistisch naar kinderen en hun belangen wordt gekeken, beleid en maatregelen doorgaans gefragmenteerd zijn, niet duidelijk is hoe beleid kinderen en jongeren ondersteunt en dat zij zich niet gezien, gehoord, erkend en betrokken voelen. 

    • Het VN-Kinderrechtenverdrag biedt de basis om vanuit kinderrechtenperspectief een visie op de jeugd te maken. Een visie op de jeugd bestaat niet alleen uit een rijtje thema’s, problemen of oplossingen maar begint met de volgende vragen te beantwoorden.

      Kindbeeld, waarde en rol: Wat is het kindbeeld van de coalitiepartijen met andere woorden: Hoe kijken de partijen aan tegen de ontwikkeling, positie en rol van kinderen in de samenleving? En hoe verandert dat gedurende de levensloop van kinderen? 

      Huidige positie en verbeteren: Hoe kijken partijen aan tegen de huidige positie van kinderen en jongeren in de maatschappij? Willen zij, zo ja hoe, deze positie verbeteren? 

      Verantwoordelijkheid overheid: Wat is de rol en verantwoordelijkheid van de overheid bij het opgroeien van kinderen en jongeren? 

      Gewicht in de schaal: Hoe wordt door de coalitiepartijen het belang van kinderen meegenomen in besluitvorming en het ontwikkelen van wet- en regelgeving? Welk gewicht krijgen de belangen en rechten van kinderen in besluitvorming van de overheid? 

      Betrekken en actorschap jongeren: Hoe gaan de coalitiepartijen kinderen en jongeren betrekken bij het ontwikkelen en uitrollen van beleid? Hoe is de regering van plan hierop te sturen? Hoe wordt ruimte geboden aan betekenisvol meedoen? Hoe faciliteert de overheid mogelijkheden voor kinderen en jongeren om te participeren. 

      Verantwoordelijkheid samenleving: Welke rol en verantwoordelijkheid hebben ouders, het informele netwerk rondom kinderen en het maatschappelijke middenveld bij de ontwikkeling van kinderen? 

      Toekomst: Hoe ziet het opgroeien- en opvoeden van kinderen thuis, op school, op werk, in de vrije tijd en in de digitale wereld er in de toekomst uit?  

      Hele overheid: Wat gaat de regering doen om de visie uit te dragen en te vertalen binnen de gehele rijksoverheid en wie voert daar regie op? En wat doet de regering om andere overheden of daaraan gerelateerde instanties, instellingen of organisaties te stimuleren de visie te omarmen en uit te rollen binnen ieders rollen en verantwoordelijkheden? 

      Budget: Hoeveel wordt er besteed aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren en hoe is dat te zien in de begroting?  

      Evalueren: Op welke momenten evalueert de regering de impact van de visie op de jeugd op het regeringsbeleid? 

    Wat brengt een visie op jeugd?  

    • Het maakt een nieuwe regering aanspreekbaar bij toekomstige beslissingen  
    • Het geeft houvast bij (moeilijke) beslissingen en bij de waan van de dag incidenten
    • Het geeft duidelijkheid voor de jeugd en de maatschappij als geheel wat van de overheid verwacht mag worden.  
    • Het geeft erkenning voor kinderen en jongeren dat zij ook bij de overheid en politiek worden gezien.  
    • Het geeft een blik op de toekomst. Door naar het perspectief van kinderen en jongeren te kijken wordt ook gekeken naar de wereld van morgen. Dat zorgt voor duurzaam beleid gericht op de lange termijn. 

    Waar zie je de gevolgen van het ontbreken van een visie? 

    We zien de gevolgen van het ontbreken van een visie op de jeugd onder andere in de ontwikkelingen rondom de asielopvang, armoede, jeugdzorg en voor kinderen in Caribisch Nederland.

    • Het is onvoldoende duidelijk hoe de overheid het belang van het kind meeweegt in besluitvorming over asielopvang. Kinderen in de asielopvang worden beschouwd als onderdeel van een gezin, waarbij de ouders verantwoordelijk zijn voor het welzijn van hun kinderen. Mede daardoor wordt er, zeker in de huidige opvangcrisis, onvoldoende rekening gehouden met de specifieke kwetsbaarheid, noden en behoeften van kinderen. Dit geldt ook voor alleenreizende kinderen (amv), die zonder familie op de vlucht zijn. Een voorbeeld hiervan is het plaatsingsbeleid. Het is in het belang van kinderen dat er op de verblijflocaties toegang is tot onderwijs en dat kinderen in stabiele, reguliere opvanglocaties geplaatst worden. Nu zien we dat meer dan 4.000 kinderen in noodopvanglocaties verblijven, dat kinderen constant moeten verhuizen (soms wel tot 6 keer per jaar), dat de begeleiding van amv niet overal op orde is en dat sommige kinderen al maandenlang niet naar school gaan. Daarnaast wordt er door de overheid anders naar kinderen in de asielopvang gekeken (en voor hen gezorgd) dan naar kinderen met een Nederlands paspoort. Alle kinderen, dus ook kinderen op de vlucht, moeten volgens het VN-Kinderrechtenverdrag kunnen opgroeien in een veilige en gezonde leefomgeving.  

      Met een visie op de jeugd spreekt de overheid zich uit over hoe zij haar verplichting vervult om ouders te ondersteunen en kinderen in kwetsbare situaties extra te beschermen. Deze visie maakt inzichtelijk hoe de overheid het belang van het kind meeweegt in (crisis)besluitvorming, zodat de belangen van kinderen ook in adhoc situaties niet uit het oog wordt verloren.

    • Kinderen worden door de overheid niet los gezien van hun ouders als het gaat om armoede. Dit blijkt uit het voorbehoud op artikel 26 van het VN-Kinderrechtenverdrag, dat ervoor zorgt dat de sociale zekerheid voor kinderen en de waarborg op een toereikende levensstandaard, hen niet ten goede komt. Ouders zijn en blijven primair verantwoordelijk voor de zorg voor hun kinderen, maar er zijn helaas situaties waarin zij dat niet kunnen, willen of doen. Dit komt voor wanneer ouders geen aanspraak op toeslagen maken omdat zij geen verblijfsrecht hebben of ouders die niet in de kosten voorzien van onderhoud van hun kind dat al dan niet tijdelijk elders woont. In die gevallen zouden kinderen zelfstandige aanspraak moeten hebben op voorzieningen omdat zij behoeften én rechten hebben die los (moeten) staan van de vaardigheden of mogelijkheden van hun ouders. Daarnaast worden kinderen nog lang niet altijd betrokken bij de aanpak van armoede in het algemeen of in hun eigen situatie. Ook hieruit blijkt dat kinderen gezien worden als onvoldoende in staat om hun eigen behoeften te kunnen verwoorden. Ouders kunnen nieuwe kleding belangrijk vinden waar een kind misschien een telefoon belangrijker vindt. In de aanpak van armoede, zowel landelijk als lokaal, zowel generiek als individueel, moeten kinderen een eigenstandige positie hebben. 

      Armoede vraagt een ministerie overstijgende visie op de positie, belangen en rechten van kinderen in de aanpak van armoede. Vanuit die visie kan armoede vervolgens integraal en met oog voor die belangen en rechten vanuit alle ministeries worden aangepakt.

    • De belangen en ontwikkeling van kinderen lijken in de jeugdzorg niet voorop te staan. De Hervormingsagenda Jeugd met als doel de landelijke kwaliteit en effectiviteit van jeugdhulp te verbeteren bevestigt dit. Hierin ontbreekt een ambitie en visie op kinderen. In plaats daarvan zien we dat er voornamelijk wordt gehandeld vanuit een probleemanalyse en financiële overtuiging op dat moment. Dit zou andersom moeten zijn: eerst een visie, gebaseerd op het VN-Kinderrechtenverdrag, en dan bezien hoe dit financieel kan worden bekostigd. Door dit nu niet te doen maakt het het doel en de belangen in jeugdzorg, een onderwerp dat bij uitstek kinderen raakt, troebel. Kinderen hebben het recht op een goede ontwikkeling en het zwaar laten meewegen van hun belangen in de besluitvorming. Het zou dan ook principieel startpunt moeten zijn van het jeugdzorgbeleid. Onduidelijk is of er in het aanbod van zorg voldoende rekening wordt gehouden met de verschillende levensfases en ontwikkelende vermogens van kinderen. En hoe een overheid haar verantwoordelijkheid ziet bij het opgroeien van kinderen en aan welke eisen ook een overheid moet voldoen om voor kinderen te zorgen wanneer ouders niet voor hun kinderen kunnen of willen zorgen.  

      De basis voor hervormingen in de jeugdzorg ligt er. Bij de uitwerking zorgt een visie op de jeugd dat de rechten en belangen van kinderen centraal komen te staan. De samenhang tussen verschillende domeinen en ministeries komt dan duidelijker, intensiever en concreter naar voren.

    • Voor kinderen en gezinnen in Caribisch Nederland is er andere ondersteuning dan voor kinderen die opgroeien in Europees Nederland, terwijl de kinderen in het hele Koninkrijk dezelfde rechten hebben. Voor de Caribische gemeenten (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) gelden andere wetten en regels, zo zijn bijvoorbeeld kinderbijslag, kind gebonden budget, jeugdzorg, kinderopvang en ouderschapsverlof anders geregeld dan in Europees Nederland. Hoewel er door de vele verschillen niet altijd een 1 op 1 vergelijking mogelijk is, zien we dat er voor kinderen op de eilanden minder geregeld is dan in Europees Nederland. De Nederlandse overheid is echter wel samen met de Openbare Lichamen van de eilanden verantwoordelijk voor de naleving van het VN-Kinderrechtenverdrag in Caribisch Nederland. De wetten en regels moeten passen in het systeem, context en cultuur van de eilanden, echter moet daarbij de rechten en het belang van het kind wel altijd voorop staan.  

      In een visie op de jeugd moet duidelijk naar voren komen of de nieuwe regering de ambitie heeft om de verplichtingen van de staat en toegang tot (overheid) services op een gelijkwaardig niveau met Europees Nederland te vervullen en organiseren.

    De tijd waarin kinderen opgroeien en ontwikkelen, is een tijd van investering – voor een goed en kansrijk leven als kind, als toekomstig volwassene én voor de toekomst van onze samenleving. Hoe te investeren in een positieve, brede en kansrijke ontwikkeling vraagt dan ook om een doordachte visie. We roepen de nieuwe regering op dit in het nieuwe regeerakkoord te benadrukken. Een visie die afzonderlijke ministeries overstijgt en verder wordt uitgewerkt in wetgeving, beleid en praktijk.