Vanaf vandaag wordt er met één, nieuwe definitie gewerkt om armoede in Nederland te meten. Dat volgt uit het op Wereldarmoededag gepubliceerde rapport van het CBS, het SCP en het Nibud. UNICEF Nederland vindt dit een belangrijke stap in het uitbannen van armoede onder kinderen. Tegelijk zijn er wel zorgen over hoe er gemeten wordt en de gepresenteerde cijfers.
© UNICEF/Van Bergen
Armoede onder kinderen heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van kinderen, nu en op de lange termijn. Dat er nu één definitie wordt aangehouden zorgt dat er gefocust kan worden op de inhoud. Positief aan deze definitie is dat er meer rekening wordt gehouden met wat een gezin nodig heeft in de maatschappij, bijvoorbeeld om mee te kunnen doen met sociale activiteiten. Daarnaast wordt gekeken naar welke werkelijke kosten er gemaakt worden. Hiermee ontstaat naar verwachting een completer beeld van de huishoudens onder de armoedegrens en dus ook welke kinderen in armoede opgroeien.
Met de nieuwe definitie zijn er ook nieuwe cijfers over het aantal kinderen dat in Nederland in armoede zou opgroeien. Het percentage komt lager uit dan eerder werd aangenomen. Hierbij plaatst UNICEF wel enkele kanttekeningen:
UNICEF roept de regering op ervoor te zorgen dat gezinnen niet steeds ad hoc gaten hoeven op te vullen, maar in de basis een toereikende levensstandaard hebben. De Commissie Sociaal Minimum deed daar verschillende concrete voorstellen voor. Ook zou geïnvesteerd moeten worden in preventie om te voorkomen dat gezinnen in armoede komen, zeker zij die nu net boven die armoedegrens zitten. Tot slot blijft het belangrijk te monitoren welke gezinnen hiermee (niet) in beeld zijn en welke kinderen het risico lopen in armoede te komen.