Vluchten voor de kinderen

28 mei 2015 - Renate Verbaan

Het is de allereerste keer dat ik in Jordanië ben. Ik ben wel vaker in het Midden-Oosten geweest, maar nooit hier. Toen was er ook nog geen oorlog in de regio.

Renate kinderen 533

Nu worden we bijna dagelijks geconfronteerd met afschuwelijke beelden uit een land dat verscheurd wordt door haat en trots. Zoals vaak in dit soort situaties zijn de gewone burgers de grootste slachtoffers, en zijn de kinderen het meest kwetsbaar. We vliegen vroeg met een lange overstap en landen 's avonds laat op Amman. We worden opgehaald door een driver van UNICEF die ons naar het hotel brengt waar we logeren. De volgende ochtend ontbijten we snel wat om zes uur en gaan om half zeven op pad. We rijden naar een stad dichtbij de Syrische grens. Er wonen zo'n 630.000 vluchtelingen in de drie grote vluchtelingenkampen in Jordanië, maar daarbuiten leven nog eens duizenden vluchtelingen in de gemeenschappen, tussen de Jordaniërs in. Soms omdat er geen plek meer is in de kampen, en soms omdat ze denken beter af te zijn buiten een vluchtelingenkamp.

Kind jordanie 533

Het leven is er hard en uitzichtloos, dat wordt mij wel duidelijk na de gesprekken met drie jonge gezinnen. Allemaal hebben ze een belangrijke reden om te vluchten uit hun vaderland: de kinderen. Hun veiligheid en hun toekomst, dat is het enige waar je als ouders mee bezig bent, of je nou in Syrië woont of in Nederland. De verhalen die ik hoor zijn lastig te bevatten in vergelijking tot mijn leven en dat van mijn kinderen. Ooms en neefjes verbrand zien worden, een vriend die doodgeschoten wordt terwijl ze samen op straat liepen, alles achter laten waar je zoveel van hield. Je vrienden, je speelgoed en je eigen mooie kamer. Nu zitten ze in huisjes die niets voorstellen, waar de stukken plafond spontaan naar beneden komen.

Lachende meisjes 340

UNICEF probeert te helpen door deze kinderen in de gaten te houden in zogenaamde Makani's: veilige plekken voor kinderen waar ze gewoon kind kunnen zijn en psychosociale hulp kunnen krijgen. Morgen ga ik naar zo'n centrum om wat kinderen te ontmoeten en te zien wat UNICEF nu precies doet. 's Avonds lig ik in mijn bed te staren naar het plafond. Stel je voor dat het nu naar beneden komt.