Een gang vol crises
13 maart 2018 - Gerrit van den BergGerrit van den Berg, woordvoerder van UNICEF Nederland, is onder de indruk van de verhalen die hij hoort op het UNICEF-kantoor in Amman.
Gerrit van den Berg, woordvoerder van UNICEF Nederland, is onder de indruk van de verhalen die hij hoort op het UNICEF-kantoor in Amman.
Gerrit werkt twee weken op het UNICEF-kantoor in Amman, Jordanië. UNICEF coördineert van daaruit alle hulp in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
In de gang kom ik ze tegen: mensen met verhalen uit Syrië, Jemen, of een ander crisisland. Het regionale kantoor van UNICEF in Amman, Jordanië, is het kloppend hart van de hulp die we verlenen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Op de ene verdieping zitten specialisten die landen ondersteunen met kennis over onderwijs, noodvoeding, of water en sanitair. Op de andere wordt gepraat, gebeld, gemaild en gelobbyd met mensen en landen die invloed hebben op de humanitaire toegang tot kinderen in moeilijk bereikbare gebieden. Weer een deur verderop zit een man die ernstige schendingen van kinderrechten registreert.
Rondom mij brengen collega’s de feiten naar buiten over de grote crises van dit moment, zoals zeven jaar oorlog in Syrië en de impact daarvan op kinderen. Ik ben hier twee weken gestationeerd om dit kantoor te helpen in een drukke periode, waarin het via een rapport aandacht vraagt voor het Syrië-conflict en om zelf meer te weten te komen over hoe UNICEF hier werkt. Mijn hoofd tolt soms van de indrukken en de indringende verhalen. Bovendien ben ik zeer onder de indruk van de gedrevenheid van de mensen die ik ontmoet.
Gisteren liep ik een collega uit Jemen tegen het lijf. Door het voortdurende gevaar in dat land, werkt zijn team afwisselend in Jemen en in het veilige Amman. Hier kan veel organisatorisch werk worden gedaan. Tijdens de recente escalatie - in Nederland vooral bekend doordat Floortje Dessing toen in het land was - zat hij ook in Jemen. 'Rondom ons gebouw werd zwaar gevochten. De hele stad zat vol checkpoints. Ik was de contactpersoon voor onze collega’s, die me belden om te vertellen of ze veilig waren. De situatie was best beangstigend.'
Sindsdien is de situatie weer stabieler en gaan hij en zijn collega’s door met hun werk. Honderdduizenden ondervoede kinderen krijgen speciale voeding om te overleven, nog veel meer Jemenieten krijgen schoon water, vele kinderen krijgen schoolmaterialen. 'Maar de situatie van de kinderen en hun families in Jemen verergert dagelijks nu het conflict doorgaat. De blokkade van de havens is nog niet volledig opgeheven en de reserves zijn uitgeput. Salarissen worden niet meer uitbetaald, spaargeld is op. Mensen kunnen echt geen voedsel meer kopen', vertelt hij. Voor hem is het een extra drijfveer om een paar dagen later weer naar Jemen te reizen en de kinderen daar te helpen. Ik ben onder de indruk.
Dan die collega die ik een dag eerder sprak. Zelf afkomstig uit een land in oorlog, organiseert ze toegang tot gebieden waar hulp moeilijk binnenkomt. Een precair 'achter-de-schermen-werk' met veel diplomatie. 'Dat doen mensen in de landen zelf, maar hiervandaan voeren we ook de druk op bij iedereen met invloed', vertelt ze. 'Samen krijgen we het voor elkaar om landen of gebieden binnen te gaan om kinderen te helpen. Elke keer als het lukt, is dat een kleine overwinning.'
Het meest geraakt werd ik door de man die een klein - en in veel opzichten in stilte werkend team - leidt dat registreert hoeveel kinderrechtenschendingen er zijn in de diverse oorlogslanden. 'We interviewen in de oorlogs- en de buurlanden kinderen en volwassenen over de schendingen die ze ondergaan hebben of die ze zagen. Dat zijn verhalen van kinderen die sterven of verminkt raken', vertelt hij als we buiten even koffie drinken. De geverifieerde cijfers die ik als persvoorlichter naar buiten breng, worden door hem samengesteld. Ik val even stil als ik denk aan de kinderen achter die cijfers. 'Het is werk met een grote persoonlijk impact, want je hoort de meest vreselijke verhalen. Het is echter cruciaal dat deze schendingen naar buiten komen, zodat we achter de schermen en publiekelijk de strijdende partijen kunnen aanspreken en er iets ten goede keert.'
Om mij heen zijn collega’s bezig met één van de grote crises voor kinderen: de oorlog in Syrië, die op 15 maart zeven jaar gaande is. De vreselijke cijfers dreunen ze hier zo op: in Syrië zijn 5,3 miljoen kinderen in nood, in de omliggende landen zijn nog eens 2,6 miljoen kinderen op de vlucht en afhankelijk van noodhulp.
Aan hen de uitdaging om die nood op de agenda te houden van een wereld die steeds meer uitgekeken raakt op de vele crises. Het zijn specialisten op het gebied van communicatie en pleitbezorging. Als de wereld wegkijkt, roepen ze net wat harder namens en voor die kinderen. Ik vind het bewonderenswaardig, want zij zien nog veel beter dan ik hoe het conflict steeds meer escaleert, hoe steeds meer kinderen lijden. Ze zien dagelijks vreselijke beelden, maar houden hoop dat het beter wordt en dragen daar op hun manier aan bij.