Een maand na de aardbeving in Haïti: 260.000 kinderen hebben nog steeds geen hulp
Een maand nadat een aardbeving met een kracht van 7,2 Haïti trof, hebben zo’n 650.000 mensen, waaronder 260.000 kinderen, nog steeds geen hulp. ‘Kinderen in Haïti worstelen met de nasleep van een aardbeving die ervoor heeft gezorgd dat ze geen dak meer boven hun hoofd hebben en niet meer naar school kunnen’, zegt Jean Gough, regionaal directeur van UNICEF voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.
Beschadigde ziekenhuizen
Veel ziekenhuizen zijn beschadigd of vernield en veilig water is schaars. Hierdoor lopen kinderen gevaar. De gezondheidszog van Haïti heeft moeite om de zorgvraag aan te kunnen. Afgelegen dorpen op het platteland hebben nog steeds geen toegang tot zorg door schade aan wegen. Risico's op wondinfecties en tetanus zijn daardoor verhoogd.
Risico op sterfte van pasgeborenen
Het risico op sterfte van moeders en pasgeborenen neemt toe omdat kraamafdelingen in het land niet kunnen voldoen aan criteria voor een veilige bevalling. Ook het voorkomen, identificeren en behandelen van ondervoeding is door de aardbeving een stuk moeilijker geworden.
Mobiele klinieken
UNICEF werkt samen met partners om medicijnen, medische benodigdheden en voedingsproducten te leveren, zodat de gezondheidszorg hervat kan worden. UNICEF heeft 24 mobiele klinieken in afgelegen gebieden, die zijn uitgerust met teams en medische apparatuur. ‘Met duizenden gezinnen en kinderen die nú hulp nodig hebben, kunnen we niet wachten tot de ziekenhuizen weer zijn opgebouwd’, benadrukt Gough.
UNICEF zal ook de wederopbouw en reparatie van 30 beschadigde ziekenhuizen ondersteunen, evenals de opleiding van 3.000 medewerkers van zorginstellingen en gezondheidswerkers.