Rohingya-kinderen maken in speciale opvangcentra van UNICEF gruwelijke tekeningen over wat ze hebben meegemaakt. Ook in Bangladesh is de situatie voor hen mensonterend.
Tekening van Munjurali (11).
Tekening van Munjurali (11).
Verkrachtingen, moord: de 320.000 Rohingya-kinderen die naar Bangladesh zijn gevlucht, hebben gruwelijke dingen gezien en meegemaakt. In Bangladesh is er geen geweld, maar moeten ze toch voor hun leven vrezen. "De kinderen verblijven daar in een megakamp, waar mensen zeer dicht op elkaar in hutjes van bamboe en plastic zeil wonen," zegt Maya van den Ent van UNICEF Bangladesh. "Het gevaar op ziekte-uitbraken is er levensgroot. Kinderen kunnen bijvoorbeeld diarree, cholera of luchtweginfecties oplopen."
UNICEF helpt de kinderen in het vluchtelingenkamp (hieronder zie je een actueel overzicht van onze hulp) en het verlenen van psychosociale zorg hoort daarbij. In speciale opvangcentra krijgen kinderen begeleiding bij het verwerken van hun traumatische ervaringen en tekenen maakt deel uit van de therapie. Als ze geen tekeningen meer maken over brandende huizen, dode mensen en geweren, weten de deskundigen in de opvangcentra dat de weg naar herstel is ingezet. Maar zover is het helaas nog niet.